NRC: ‘delven de ‘oude’ sporten in Amsterdam straks het onderspit?
NRC | 21 oktober 2021
https://www.nrc.nl/nieuws/2021/10/21/delven-de-oude-sporten-straks-het-onderspit-a4062478
“Ja, ik ben er ook ingetuind”, zegt Remco de Jong lachend. Jarenlang stond hij als voetbalvader langs het veld bij voetbalclub DWS, gelegen net achter Sloterdijk. “Maar ja zoals het gaat hé, dan vraagt iemand je vrijwilliger te worden en voor je het weet ben je de voorzitter.” En dus is hij elk weekend op de club druk bezig “een mini-samenleving draaiende te houden”. Vol winst en verliesverhalen. Een groep jongens van onder de 14 komt de kantine in en heeft net helaas met 0-4 verloren. De kater is voelbaar. Bij de tegenstander gaan ondertussen een stuk opgewekter de energiedrankjes rond.
In het weekend wordt er weer ouderwets gesport in Amsterdam. Op sportparken als Drieburg, Spieringerhorn en De Weeren wordt gevoetbald, gehockeyt, getennist en hardgelopen. Op Zeeburgereiland is het afgeladen met skaters. Afgelopen weekend werd Honkbalclub L&D Amsterdam (ook wel bekend als Pirates) voor de negende keer landskampioen Honkbal en deden tienduizenden hardlopers mee aan de Amsterdamse marathon.
Tegelijkertijd is er op de achtergrond een strijd om ruimte en aandacht in de Amsterdamse sport gaande. De Sportraad Amsterdam, een onafhankelijk adviesorgaan, maakt zich zorgen over het toekomstige sportaanbod in een groeiende stad. Verenigingen zijn kwetsbaar, niet alleen financieel maar ook omdat er veel van ze gevraagd wordt, met maar weinig vrijwilligers. Onder verenigingen leeft ook het gevoel dat de aandacht van de gemeente vooral naar anders georganiseerde sporten als skaten, BMX’en of andere straatsporten gaat.
Want het gaat goed met Urban Sports in de stad. Er komt een Urban Sports Week, op veel plekken worden skateparken gebouwd en de gemeente wil een ‘internationale Urban Sportstad’ worden. Uit de sportdeelnamemonitor van NOC*NSF blijkt dat een vijfde van de jongeren tussen de 5 en 12 aan Urban Sports doet, waarmee het net iets minder populair is dan voetbal in verenigingsverband.
“Ik ben daar heel blij mee”, zegt skater Stan Postmus. Al jaren probeert hij met initiatieven als Skate Mates en zijn bedrijf Concrete Matters de infrastructuur rond Urban Sports te verbeteren, met als voorlopig hoogtepunt het bijna 4000 m2 grote Skatepark op Zeeburgereiland. Afgelopen weekend werd daar ook nog een sportpark geopend, met twee sportvelden.
“Je ziet gewoon dat mensen steeds vollere agenda’s hebben en dat het moeilijk te combineren is met het verenigingsleven. Terwijl dit soort plekken in de stad juist heel laagdrempelig zijn. Je pakt je skateboard en kunt gaan.” De Coronacrisis liet volgens hem zien hoe belangrijk het is dat de openbare ruimte een plek is waar gesport kan worden.
Ook Ageeth Telleman, voorzitter van de Sportraad Amsterdam, is lovend dat wethouder Kukenheim “als eerste ooit echt is gaan staan voor sporten die buiten het verenigingsleven vallen”. “Maar het risico is wel dat je het gaat zien als een vervanging voor verenigingssport.”
Verenigingen zijn aan het herstellen van de klappen van de Coronacrisis. Financieel, maar ook in ledenaantallen. Telleman: “We horen dat een aanzienlijk deel van de generatie jongeren tussen de 18 en 20 gestopt zijn bij verenigingen. Misschien sporten ze ergens anders, maar we verwachten ze niet snel terug bij een club.”
Ook Bert Steghuis, voorzitter van voetbalclub A.V.V Fit (ongeveer 250 leden) heeft tijdens de Coronacrisis wakker gelegen. “We zijn als kleine vereniging enorm afhankelijk van kantine-inkomsten. Die vielen allemaal weg. Via steunmaatregelen hebben we het toch gered.” Er stopten twee teams met voetballen, “maar gelukkig kwam er nog 1 bij”. Maar er is wel flink ingeteerd op het eigen vermogen.
Tegelijkertijd is wethouder Simone Kukenheim (Sport) er trots op dat “geen enkele andere stad zoveel geld in sport heeft gestoken als Amsterdam tijdens de Coronacrisis”. Daarmee heeft de gemeente clubs overeind gehouden. Zoals honkbalclub Pirates. En er is ook geld vrijgemaakt voor het overeind houden van sportscholen, vechtclubs of andere anders georganiseerde sporten.
“Je moet namelijk ook erkennen dat er meer is dan alleen de traditionele honkbal of hockeyclub”, zegt wethouder Kukenheim. “Denk aan de sportscholen waar hele goede pedagogische sportschoolleiders zijn. Of hoeveel mensen er door de parken aan het hardlopen waren tijdens Corona.” De stad moet dan ook voortaan gezien worden als “een groot speelveld”, waar sport “toegankelijk, betaalbaar en veilig” is.
Maar een bokszak neerhangen op straat is makkelijker dan het verenigingsleven overeind houden, nuanceert Ageeth Telleman. “En dat terwijl bijvoorbeeld tot de leeftijd van 14 jaar bijna alle kinderen via verenigingssport sporten.”
Mede daarom vindt Telleman het “een heel slecht signaal” dat in augustus de huurtarieven van verenigingen verhoogd zijn, met 8 procent voor binnensportlocaties en 12 procent voor buitensport. “Een heel slecht signaal”, aldus Telleman. “Verdedigbaar”, vindt Kukenheim. “We hebben echt goed gekeken of het te dragen is. Maar bijvoorbeeld de tennisclubs hebben tijdens Corona een enorme aanwas van leden gekregen. Die kunnen dit echt dragen. En als iemand het echt niet redt, moet diegene ons benaderen, dan kijken we altijd wat we kunnen doen.”
Hoge kosten, weinig vrijwilligers en ondertussen “krijgen verenigingen alle vraagstukken van de maatschappij op hun bord”, ziet Remco de Jong van DWS. “Voetbal is de meest laagdrempelige vorm van integratie”, zegt hij . Alles komt er langs: van racisme, tot obesitas tot de Coronadiscussie. Hij ziet dat de gemeente hartstikke mooie cursussen aanbiedt over hoe je een goed beleidskader maakt, of een goede bestuurder kunt zijn. “Maar het ontbreekt simpelweg aan de mensen. Het is een beetje als in het onderwijs. Er komen allemaal goedbedoelde trainingen en commerciële partijtjes de club in, maar het gaat om de mensen ín de club. Dat wordt echt verwaarloosd”.
Wethouder Kukenheim “vindt het vervelend als verenigingen dat zo voelen”, maar vindt het moeilijk te rijmen met alles wat er gedaan is de afgelopen jaren. Er wordt ontzettend veel 1-op-1 met de verenigingen, maar ook met de sportbonden gepraat om de behoeften te peilen. “Zo hebben we op heel veel plekken aan de wens voldaan om grasvelden in kunstgras om te zetten.”
Maar Kukenheim vindt ook dat er best iets aan clubs gevraagd kan worden. “Het is toch niet teveel gevraagd om aan clubs te vragen een veilige omgeving te zijn waar niet gediscrimineerd wordt en iedereen zich veilig voelt?” Ook zij maakt zich zorgen om commerciële partijen die de sportvelden op komen, “maar er zijn ook veel goede stichtingen en partijen die hulp kunnen aanbieden. Pak dat dan ook vooral aan.” Daarnaast investeert het college wel degelijk: „we hebben bijvoorbeeld een aparte nota geschreven over meiden in de sport, omdat traditioneel de jongens meer aandacht en geld kregen.”
Ondertussen staat de stad wel op een kantelpunt. Amsterdam groeit hard en keuzes die nu gemaakt worden, bepalen hoe de sport er over 20 jaar bijligt. En er wordt hard gestreden om elk stukje ruimte.
In het verleden ging het namelijk nog wel eens mis. Op IJburg werd bijvoorbeeld een hele wijk gebouwd, maar moesten er achteraf nog sportfaciliteiten worden ingetekend. “We hebben dat enigszins hersteld”, zegt Kukenheim. “Er zijn nu twee sportclubs, maar die willen terecht groeien om de vraag aan te kunnen.” “Tegelijkertijd zijn er ook mensen die het Diemerpark puur natuur willen houden. Die herstelpuzzel is lastig, maar zijn we nu wel aan het leggen.”
Om dit in nieuwe wijken als Haven-Stad en Amstelkwartier te voorkomen heeft Amsterdam een sportnorm ingevoerd. Dat betekent dat er per woning 5 tot negen vierkante meter aan sportaanbod moet zijn. Er is een monitor ontwikkeld waar voor iedereen precies te volgen is hoe het sportaanbod meegroeit met de stad. “Hiermee kunnen we als stad dus zeggen: we gaan hier niet optimaal verdichten omdat we ook maatschappelijke voorzieningen als sport nodig hebben. We moeten bouwen zodat mensen daar hun leven kunnen leiden, inclusief sportaanbod of bijvoorbeeld een huisarts in de buurt.”
De praktijk is echter weerbarstiger. Kukenheim ziet dat er bijvoorbeeld bij het Schinkelkwartier te weinig ruimte is om daarbinnen een gezonde voetbal- en hockeyclub neer te zetten. Ze kiest er dan ook voor om in de openbare ruimte dichtbij laagdrempelige sportfaciliteiten neer te zetten en binnen 20 minuten afstand grotere, rendabele sportparken te ontwikkelen.
Maar Ageeth Telleman van de Sportraad vindt dat een voorbeeld waar weer de sportnorm niet gehaald wordt. “Bij het Schinkelkwartier wordt een wijk aangelegd groter dan IJburg 1, en volgens de huidige plannen gaan we mensen verwijzen naar sportparken in Sloten. Dat is niet toegankelijk of bereikbaar genoeg. We hebben een college dat het ongelofelijk belangrijk vindt dat er geen tweedeling is, dat de middengroepen in de stad blijven. Dan moet je zorgen dat er velden zijn. Dan zijn kleine stukjes reserveren voor Urban Sports niet genoeg. Het moet én/én zijn.”
Een meer integrale visie, is dan ook het pleidooi van Telleman. “In het vorige college was veel aandacht voor verenigingen. De huidige wethouder omarmt de Urban Sports”, aldus Telleman. “Nu gaat het erom: “hoe maken we er samen één verhaal van? Die communities moeten we aan elkaar verbinden. De één wil skaten, de ander voetballen. Dat hoeft echt niet te concurreren.
Uiteindelijk moet er Telleman maakt zich niet alleen zorgen over de sportinfrastructuur in de stad, ze hoort ook dat de afstand is gegroeid tussen gemeente en verenigingen, omdat de focus elders lijkt te liggen. En dan gaat het heus niet alleen om geld. “Mensen zijn het gewend om met weinig middelen veel mogelijk te maken. Maar deze mensen zijn wel elke dag bezig met het begeleiden van onze jeugd. En dat is een hele verantwoordelijkheid. Zij moeten meer gezien worden.”
Ook Bert Steghuis, voorzitter van A.V.V. Fit, vindt de afstand te groot. Fit ligt op sportpark Drieburg en dat park wordt geherstructureerd. De wijk eromheen, waar vroeger de Bijlmerbajes stond, groeit namelijk hard, de bezettingsgraad in het hele sportpark is hoger dan ze kwijt kunnen. “Maar dan hoor ik weer van ambtenaren plannen om de parkeerstrook bij ons op te offeren aan Urban Sports. Waar moeten onze gasten dan parkeren?”